
optrekken met werkw. Uitspraak: [ ˈɔptrɛkə(n) mɛt ] Vervoegingen: trok op met (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft opgetrokken met (volt.deelw.)
samen dingen doen met (iemand), bevriend zijn met (iemand) Voorbeeld: 'Als kind trokken ze dagelijks met elkaar op.' ...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/optrekken met

optrekken met werkw. Uitspraak: [ ˈɔptrɛkə(n) mɛt ] Vervoegingen: trok op met (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft opgetrokken met (volt.deelw.)
samen dingen doen met (iemand), bevriend zijn met (iemand) Voorbeeld: 'Als kind trokken ze dagelijks met elkaar op.' ...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/optrekken met
Geen exacte overeenkomst gevonden.